Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 133]
| |
EEN boom wil in zijn joncheydt wel eens verplant wesen, sal niet dan te beter groeyen; maer soo men dat dickwils wilde doen in verscheyden gronden, hy soude in de aerde staen quynen, en soberlijck of niet wassen. Dit is een ghelijckenisse, dat men eens kan huwen met lust en volle liefde; maer het tweede huwelijck wil selden soo wel tieren of ghelucken. | |
|