Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 64]
| |
Ausonius seyt: Fortunam reverenter habe*, dat is: als bovengheschreven wordt met vryheydt ghetranslateert: want die soo luchtigh zijn have avontuert*, of hem de Fortuyne schuldigh was te favoriseren, die doolt en sal hem in armoedt vinden, ja met schulden verachtert eer hy't waent: en die soo achterkoussigh* is, dat hy't geluck 'twelck hem voorkomt ende de handt biedt, gantsch niet en wil of derf aensoecken*, die sal zijn middelbare rijckdom met hongher beten verteeren, dan die de Fortuyne by maten met voorsicht* kan ghebruycken, op zijn hoede wesende, alsse meest schijnt te lachen, die sal sonder twyfel van haer gaven ghenieten, besonder soo hy met middelbaer gheluck tevreden wil zijn, ende hem laten ghenoeghen*. | |
|