Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 42]
| |
DE dronckaert beschuldigt den wijn, of den beecker daer hy uyt gedroncken heeft, dat die de oorsaeck soude zijn van zijn dronckenschap: neen voorwaer, dan de gierige begheerte van zijn gulsige darmen, die heeft hem door de smake van zijn leckere tonge daer henen ghestoten. Quia nullum crimen vini est, sed culpa Bibentis*. | |
|