Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 32]
| |
DE jonge luyden, die nieulijcx gehuwet zijn, past dese Sinnepop ter herten te nemen, die eerst voor al behooren te dencken om den nootdruftighen uytloop* ende behoeftigheydt; soo van huysraet als van spyse: maer als zy wat koevereren* met sparen of deur goede neeringhe, dan komen zy tijds* ghenoegh om haer lust te soecken, te weten, als de rijckdom soo veel gegroeyt is, datse dwaesheydt lyden en draghen kan. | |
|