Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 27]
| |
DE Natuere heeft alle dingh zijn ordeningh ghegheven, ende zynen sekeren tijdt: daerom wat vruchten der aerden, die in de voortijdt rijp zijn, die zijn oock haest* van den velde, of zy verrotten. Desghelijcks ist met alle andere beesten en creatueren, wat haest tot zijn volle grootheydt komt, dat wordt niet oudt. Iae de menschen selfs, die vroech wijs ende verstandigh schynen, die komen selden tot perfectie, of zy worden met haer ouderdom dof, onverstandigh of somtijds wel mal, daerom seyt Erasmus: Odi puerulum praecori sapientia*. Dat is: Ick heb geen sin in een kindt dat vroech wijs is. Daer zijn Natien van volcken die in haer jeucht heel kloeck van bedrijf zijn: maer soo haest zy veertich jaer oud zijn, soo slachten zy de uytgheteelde ackers, daer gheen nut meer in en is. | |
|