Monument
Ik geloof in een God, Akritas Digenis, van dubbele geboorte, strijdend aan de uiterste grenzen, machtig maar niet almachtig, verwikkeld in een eindeloze en smartelijke strijd, opperste heer en meester van alle machten van het licht, zichtbaar zowel als onzichtbaar.
Ik geloof in de ontelbare en kortstondige maskers die God door de eeuwen gedragen heeft; en onder hun onophoudelijke en veranderende vervluchting onderscheid ik hun onvergankelijke eenheid.
Ik geloof in zijn hard en onophoudelijk gevecht, levensbron voor de planten, de dieren en de mensen, dat de materie temt en bevrucht.
Ik geloof in het hart van de mens, ruimte van verharde aarde, waar Akritas dag en nacht kampt met de dood.
Te hulp! U roept Heer, en ik heb u gehoord.
Voorouders en nakomelingen, alle rassen, de gehele aarde in mij verenigd, allen horen wij uw appèl, met ontzetting, met vreugde.
Gelukkig zijn zij, Heer, die u bevrijd hebben, die zich met u samenvoegen, die zeggen: U en ik zijn Eén.
En driemaal gezegend zijn zij die zonder te bezwijken het hoogste, het meest verhevene, het afschuwelijke geheim op hun schouders torsen:
zelfs die ene bestaat niet.
Uit: Nikos Kazantzakis, Ascese.
(Vertaling Olivier Boelen.)