Weergaloos
(1968)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 427]
| |
Arthur Rimbaud: Het vuur ontvreemdBrief van een visionair. fragment.Aan Paul Demeny, Douai. Charleville, 15 mei 1871.
Ik heb besloten je een urntje nieuwe literatuur te geven. Ik begin omniddellijk met een aktuele psalm: chant de guerre parisien (Oeuvres Complètes, pagina 73). - Hier wat proza over de toekomst van de poëzie: - Alle poëzie uit de oudheid mondt uit in de griekse poëzie, harmonieus Leven. - Van Griekenland naar de beweging van de romantiek, - middeleeuwen, - geletterden, verzenmakers. Van Ennius tot Theroldus, van Theroldus tot Casimir Delavigne, is alles berijmd proza, spel, lamlendigheid en glorie van ontelbare generaties idioten. Racine is de zuivere, de sterke, de grote. - Als men zijn rijmen had weggeblazen, zijn halve alexandrijnen dooreengeschud, zou de Goddelijke Dwaas vandaag even onbekend zijn als de eerste beste schrijver van ‘De Oorsprongen van...’ - Na Racine beschimmelt het spel. Het heeft tweeduizend jaar geduurd! Geen grap, geen paradox. De rede inspireert mij tot meer zekerheden over dit onderwerp dan een JongFransman ooit aan woede-aanvallen zou kunnen opbrengen. Overigens, aan de nieuwlichters de vrijheid opnieuw de voorvaderen te verfoeien: men is thuis en men heeft de tijd. Men heeft nooit de romantiek juist beoordeeld. Wie zou moeten oordelen? De Kritici!! De Romantici? die zo goed bewijzen dat het lied zo zelden het werk is, ik bedoel de gedachte, gezongen en begrepen door de zanger. Want IK is een ander. Als het koper ontwaakt als klaroen, is het niet zijn schuld. Dit is mij duidelijk: ik help mee mijn gedachten te doen ontluiken: ik kijk er naar, ik luister er naar: ik hef mijn strijkstok: de symfonie rommelt in de diepten: of springt opeens het toneel op. Als de oude imbecielen niet alleen maar de verkeerde betekenis van het IK hadden gevonden, zouden wij niet die miljoenen skeletten bij elkaar te vegen hebben, die al sinds een eeuwigheid van tijd de voortbrengselen van hun loenzende intelligentie hebben verzameld, zich uitroepend voor de auteurs ervan! In Griekenland, zei ik al, geven vers en lyriek ritme aan de Hande- | |
[pagina 428]
| |
ling. Nadien zijn muziek en rijm spelletjes, verpozing. De studie van dit verleden bekoort de nieuwsgierigen: sommigen scheppen er genoegen in deze antikwiteiten te doen herleven: dat is hun zaak. De universele intelligentie heeft zijn ideeën altijd natuurlijkerwijs verspreid; mensen harkten een deel van deze hersenvruchten bijeen: men handelde er naar, men schreef er boeken over: zo verliep de opmars, waar de mens niet aan zichzelf werkte, omdat hij nog niet ontwaakt was of nog niet de volheid van de grote droom bereikt had. Ambtenaren, schrijvers: auteur, schepper, dichter, die man heeft nooit bestaan! De eerste studie van de man die dichter wil zijn betreft de kennis van zichzelf, volledig; hij zoekt zijn ziel, hij onderzoekt, beproeft, maakt zich haar eigen. Zodra hij haar kent, moet hij haar ontwikkelen! Dat lijkt eenvoudig: in ieder brein voltrekt zich een natuurlijke ontwikkeling, maar zoveel egoïsten roepen zich tot schrijvers uit; er zijn genoeg anderen die zichzelf hun intellektuele vooruitgang toeschrijven! - Maar het gaat er om de ziel monsterlijk te maken: op de wijze van de comprachicos, nietwaar! Stel je voor een man die wratten op zijn gezicht laat aanbrengen en ze goed onderhoudt. Ik zeg dat men ziener (voyant) moet zijn, zich ziende maken. De Dichter wordt ziener door een lange, immense en doordachte ontregeling van al zijn zintuigen. Alle vormen van liefde, van leed, van waanzin, zoekt hij zelf, hij put zich in alle vergiften uit, om er niets dan de kwintessens van over te houden. Onuitsprekelijke kwelling waarbij hij alle geloof nodig heeft, alle bovenmenselijke kracht, waar hij tussen allen de grote zieke wordt, de grote misdadiger, de grote vervloekte, - en de opperste Geleerde! - Want hij bereikt het onbekende! Omdat hij zijn ziel, al zo rijk, heeft ontwikkeld, meer dan wie ook! Hij bereikt het onbekende, en als hij, radeloos, zou eindigen begrip op te brengen voor zijn visioenen, hij heeft ze in elk geval gezien! Dat hij neerstort in zijn sprong over ongehoorde en onnoemelijke dingen: andere vreselijke werkers zullen te voorschijn komen; zij zullen beginnen aan de horizonten waar de ander is bezweken! - Over zes minuten verder - Hier voeg ik - hors du texte - een tweede psalm in: leen mij een welwillend oor, - en iedereen zal verrukt zijn. Ik neem de strijkstok ter hand en leg aan: mes petites amoureuses (OC, p. 74). Voilà. En let wel, als ik je niet meer | |
[pagina 429]
| |
dan 60 centimes port wilde laten uitgeven, - ik arme verschoppeling, die al zeven maanden geen enkele bronzen munt meer heb vastgehouden! - zou ik je alsnog mijn Amants de Paris, honderd hexameters, Meneer, kunnen leveren, alsmede mijn Mort de Paris, tweehonderd hexameters! Ik hervat: De dichter is dus werkelijk de ontvreemder van het vuur. Hij is belast met de mensheid, met de dieren zelfs; hij zal zijn uitvindingen moeten laten voelen, betasten, beluisteren; als dat wat hij van gene zijde (là-bas) meebrengt vorm heeft, geeft hij er vorm aan; als het vormloos is, geeft hij er vormloosheid aan. Een taal vinden; - Overigens, ieder woord idee zijnde, zal de tijd van een universele taal komen! Men moet akademicus zijn - doder dan een fossiel - om een woordenboek te vervolmaken, van welke taal dan ook. Als zwakkelingen zouden gaan denken over de eerste letter van het alfabet, zouden ze spoedig storm kunnen lopen op de waanzin! Die taal zal ziel voor ziel zijn, alles samenvattend, geuren, klanken, kleuren, gedachte blijven hakend aan gedachte, trekkend. De dichter zal het aandeel moeten bepalen van het onbekende dat ontwaakt in zijn tijd in de universele ziel: hij zou dan meer geven - dan de formulering van zijn gedachten, dan de aantekening van zijn opmars naar de Vooruitgang! Enormiteit wordend tot norm, door iedereen opgenomen, hij zou werkelijk een verveelvuldiger van de vooruitgang zijn! Die toekomst zal materialistisch zijn, je ziet het. - Altijd vol Getal en Harmonie zullen deze gedichten gemaakt zijn om te blijven. In de grond van de zaak, zou dit weer wat hebben van griekse Poëzie. De eeuwige kunst zou zijn funkties hebben, aangezien dichters burgers (citoyens) zijn. De Poëzie zal niet langer het ritme van de daad zijn; zij zal er aan voorafgaan. Die dichters zullen er zijn! Als de oneindige dienstbaarheid van de vrouw gebroken zal zijn, als zij zal leven voor en door zichzelf, en de man, - totnogtoe verfoeilijk, - haar vrij laat, zal ook zij dichter zijn! De vrouw zal het onbekende vinden! Zullen haar gedachtenwerelden verschillen van de onze? - Zij zal vreemde, onpeilbare, weerzinwekkende, verrukkelijke dingen vinden; wij zullen ze aannemen, wij zullen ze begrijpen. Laten wij, in afwachting, de dichter vragen naar het nieuwe, - ideeën en vormen. Alle handigen dachten al gauw aan deze eis te hebben voldaan: - dat is niet het geval! | |
[pagina 430]
| |
De eerste romantici zijn zieners geweest zonder zich daar rekenschap van te hebben gegeven: de ontwikkeling van hun ziel is per toeval begonnen: achtergelaten, maar brandende lokomotieven, die soms de rails nemen. (...) De tweede romantici zijn zeer visionair (très voyants): Théophile Gautier, Leconte de Lisle, Théodore de Banville. Maar het ongeziene te onderzoeken en het ongehoorde te verstaan is iets anders dan de geest van dode dingen weer nieuw leven in te blazen, Baudelaire is de eerste ziener, koning der dichters, een ware God. Hij heeft nog in een te artistieke omgeving geleefd; en zijn zo geprezen vorm is armzalig. De scheppingen van het onbekende vragen nieuwe vormen. (...) Zo werk ik om mijzelf ziende te maken. En laten wij besluiten met een vroom lied. accroupissements (OC, p. 76). Je wordt vervloekt als je niet antwoordt, snel, want over een week ben ik in Parijs, misschien.
Tot ziens, a. rimbaud.
Deze zogeheten lettre du voyant van de in 1871 nog geen 17-jarige Arthur RimbaudGa naar margenoot+ behoort tot de belangrijkste dokumenten van de moderne poëzie; de verwijzingen naar de Oeuvres Complètes betreffen de Pléiade-uitgave; de twee gedichten van honderd en tweehonderd alexandrijnen zijn voor altijd verloren gegaan door het ontbreken van enkele postzegels! Mijn dank aan Arnold Geldermans voor een eerste vertaling van deze brief; voyant is zowel ziener, helderziende als visionnair! |