De Zigeuners: catastrofe in het vooruitzicht....
‘Zijne Hoogheid Vaida Voevod de tweede, taalkundige, kunstschilder en opperhoofd der zigeuners, zou voorbereidingen treffen om de V.N. te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de aanspraken van zijn volk op zijn “voorvaderlijke grond”. Dit zou het grondgebied zijn van de republiek Somalia, die op haar beurt weer aanspraak maakt op het gebied van Frans Somaliland, en verder op het Noordoostelijk grensgebied van Kenia en Ethiopisch Ogaden.’
(Algemeen Handelsblad, 28 maart 1967).
‘Vaida Vovoed reist rusteloos van het ene land naar het andere om zijn (14 miljoen) onderdanen overal te bezoeken. Met zijn 403 dringt hij door tot diep in Rusland, in Afrika. Maar hij gaat nooit op een normale manier over de grenzen. Hij kent geen grenzen. Daar komt bij dat zijn zigeunerpaspoort door weinig douanes wordt geaccepteerd. En de koning vertikt het het paspoort van een andere natie te tonen. ZKH smokkelt zichzelf dus van het ene land naar het andere. Wat dank zij zijn vrienden, altijd lukt. (...) De koning wil aan de Rode Zee alleen een soort verdedigingsvesting voor de zigeuners bouwen. Waar de leiding van dit eeuwig vervolgde volk zich kan terugtrekken. Dat idee van die vesting aan de Rode Zee berust op een bijzonder sombere overtuiging van de koning. Hij zegt dat sommige zigeuners de toekomst kennen. Zij zien dat er binnen elf jaar een verschrikkelijke catastrofe over heel de wereld zal losbarsten. De zigeuners weten of voelen dat allang. Daarom vestigen zij zich nergens. Zij blijven nomaden, omdat ze zo het minste te verliezen hebben. Vaida Vovoed beschrijft dit komende onheil als een zonsvloed door het vuur. Weinigen zullen daaraan ontsnappen. Die vesting in Somalia moet de kern van het zigeunervolk redden. Dat is, na de eerste zondvloed ook gebeurd. De eerste zoon van Noach, zegt hij, was een zigeuner.
Hij vertelt dit allemaal heel rustig, met een geresigneerde gelatenheid. Wanneer ik hem vraag of hijzelf ook een toekomstlezer is, zegt hij: Natuurlijk!’
Jan Brusse, Qui mal y pense, Elseviers Weekblad, 25 maart 1967.