maandag 11 mei 1964
Een week geleden nam ik (nu vanillevla, chocoladevla, limonadesiroop, rozijnen, zoet, mierzoet, goed) afscheid van jullie. Hier vind ik je terug. Een voor een. Of allen tegelijk. Ik heb je, lezer, vanaf nu.
Nu gaan we verder spreken. Ik eerst. Jij straks, of terug. Dit ben ik. Of wel - zoveel mogelijk. Alleen dan is het leven echt. Dit bijv. beschouw ik als echt. Ik kan, en ik wil, niet anders schrijven. De bedoeling is: zelfkennis. Zelfkennis leidt tot Godkennis. Zelfkennis is kennen van het ik, de wereld, de Ander. Alles. Ik ben een verbalisant, ik schrijf. Om te vinden schrijf ik, om terug te vinden, om opnieuw en als geschenk te ontvangen, datgene wat ik bezat zonder het te weten. (Michaux zei het voor mij). Het is leven en leren, het is niemands leer behalve de mijne. Veel heb ik geleerd, en ik behoor tot geen enkele geheime sekte, ik praat vrijuit over mijn scholing. Ik heb geen moederreligie, ik ben een buitenkerkelijke. Dit is o.m. het verslag van een ontdekkingsreis, die mij - rond de jaarwisseling van 1963 en 1964 - heeft geleid tot God. Een persoonlijk ervaren. Ik wil erover schrijven. Zoals ik over alles wil schrijven, en wat hier staat en komt te staan is een keuze uit het onmetelijke aantal dingen, waarover het licht schijnt. En ik grijp het meest voor de hand liggende, het meest nabijzijnde, ook - op sommige ogenblikken - God. In de vorm van liefde, die Gods wil is, en de enige ware ervaring.
Ik zoek woorden voor ervaringen. Ik geloof in het Woord, dat genezing brengt, semantiek of niet. Onder woorden bracht ik een intuïtieve reis, die mij zeventig dagen een weg deed zoeken door dit leven, zoals het zich aan mij voordoet. Aan mijn ogen, en andere zintuigen, aan mijn mogelijkheden tot waarneming - voorbij mijn intellect, hoewel ik het te allen tijde opnieuw onder àndere woorden wil brengen.
Dit worden dan de eerste woorden (ik heb er tegen opgezien, ik mag bekennen), want telkens begon ik opnieuw. Telkens opnieuw wist ik: nu houd je vast, dit is een zekerheid. Maar ik heb alle zekerheden verloren behalve die ene: er is maar één God. Er zijn geen andere spelregels te bedenken, of wel of niet, dan die