[1953]
4 juli: Lucebert publiceert een ‘Open brief aan Bertus Aafjes’ in De Groene Amsterdammer, als antwoord op het artikel ‘Poëzie van het schuifgat’, dat Bertus Aafjes in Elseviers Weekblad van 6 juni had geplaatst en waarmee hij een reeks artikelen over de experimentele poëzie opende.
29 augustus: Lucebert wordt in De Groene Amsterdammer ‘Keizer der vijftigers’ genoemd.
In De Windroos verschijnen ‘Achter een woord’ door Gerrit Kouwenaar (nr. XXII) en ‘Demiurgasmen’ door Sybren Polet(nr.XXIV).
Oktober: na een onderbreking van een half jaar verschijnt Podium weer als afzonderlijk tijdschrift onder redactie van o.a. Hans Andreus, Gerrit Kouwenaar en Sybren Polet. Verschijning van ‘Begrafenis van een keerkring’ door Rudy Kousbroek. De bundel ‘Apocrief’ van Lucebert wordt bekroond met de poëzieprijs van de gemeente Amsterdam.
November: Remco Campert ontvangt de Reina Prinsen Geerligsprijs voor zijn bundel ‘Berchtesgaden’ en aanvaardt een regeringsopdracht tot het schrijven van een uitgebreid gedicht in delen (‘Het huis waarin ik woonde’).