Nieuw geestelijck lied-boecxken
(1662)–Jacob Vinck– AuteursrechtvrijGedicht van I.V. Medicijn
Op de Wijse: Ick weet een schoon Casteel.
Ick wil des Heeren lof
Wt 's herten grondt voortbringen,
| |
[pagina 135]
| |
Die ons schiep uyt het stof,
En gaf ons alle dingen
God maeckte den Mensch hier
Heer van Landt ende Dier,
En was met hem seer goedertier.
2 Als hy gevallen was,
(Och lacy) door de sonden,
Quam Godt geloopen ras,
End' heeft doodts wond' verbonden,
Door Christi dierbaer bloedt,
| |
[pagina 136]
| |
Dat uyt sijn wonden vloeyt
Wordt doodes wond genesen soet.
3 Hy l[i]et aen 't Kruys met pijn
Sijn reyne handen speten,
Sij[n] doodt is Medicijn,
O doodt door uwe beten
Noch Satan, Doodt noch Hel,
Noch geen Tyrannen fel
Staen konnen voor Emanuel.
4 Met uwen heyl'gen Geest
| |
[pagina 137]
| |
Vertroost ghy 't hert benouwet
Dat u vrucht ende vreest,
En vast op u betrouwet,
O geenen troost soo soet
Als Godts vertroostingh goedt,
Die vanden Vader en Soon vloedt.
5 Ghy strijdt als Campioene
O Heere voor u Kercke,
Al haer bestrijders koene
Die vallen als onstercke
| |
[pagina 138]
| |
O dien Leeuw uyt Iuda
Behoedt sijn Bruydt voor scha,
En deckt haer met sijn gena.
6 Den dagh noch komen sal
(O wonder boven wonder)
Dat ghy u Schaepkens al
Sult wecken uyt doodts donder:
Gelijck het groene Graen
Dat doodt was en vergaen,
Sal Gods volck uyt het graf opstaen.
| |
[pagina 139]
| |
7 Geen tongh uytspreken kan
O Heer al uwe daden:
Maer als wy gaen van hier
Na u Rijck onbeladen,
O dan sullen wy
Wt roepen eeuwigh bly,
Lof God aller Goden zy.
De dood doet leven.
|
|