Den Vlaemschen papegaey
(ca. 1710-1733)–H. van Vijfderley– Auteursrechtvrij(voys) Herders hy is geboren.I.
Dry Koningen uyt ’t Oosten
Ghekomen in den stal
By Iesum die hun troosten
Sau in hun ongheval.
Het soete Kintjen dorst,
Het wierp hem aen de borst,
| |
[pagina 76]
| |
De Koningen dat klinckt
Riepen, den Koningh drinckt.
2. De weerelijcke menschen
Ververschen dees manier;
Maer al, die Iesum wenschen
Die roepen met plesier,
Die roepen in den geest
Op dese blijde feest:
Siet onsen Koninck soet,
Die drinckt in ons gemoet.
3. Siet Iesus wilt ons schincken
Sijn heyligh Vleesch, en Bloedt,
Om dat m’hem souden drincken,
En hy in ons ghemoet.
Drinckt Iesus dagh en nacht,
Mijn jeught, en al mijn kracht,
Ick ben voor u bereydt,
Doet van my heel bescheyt.
4. G’hebt my u heel gegeven
In’t Heyligh Sacrament
Tot spijse van mijn leven,
Zijt g’heel in my geprent.
Schinckt soeten Koninck schijnckt.
En dat mijn ziel u drinckt,
Soo roepen wy, dat klinckt
Viva den Konijnck drinckt.
5. Den Koninck schijnckt ons heden
In’t heyligh Sacrament,
Sijn Bloedt, en mensche leden,
En sigh heel tot ons went.
Viva, den Koninck Schijnckt
Viva, den mensch hem drinckt
| |
[pagina 77]
| |
Viva, die schinckt sijn bloet,
En drinckt in ons gemoedt.
|
|