Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries

7 [briefkaart]

Doorn 26-11-'40

Beste De Vries,

Wanneer ik half December je stuk had, zou dit wel erg prettig zijn. Er is n.l. nog een vierde gegadigde opgedoken, die over Stawrogin wil schrijven, en we kunnen pas uitmaken of hier plaats voor is, wanneer we de andere artikelen in ons bezit hebben. In mijn stuk heb ik den inhoud vermeld van De eeuwige echtgenoot. Doe jij dit dan niet, - of kort. Dit is de eenige ‘beperking’ ...

Vrijers om Fokje ¹⁵ wil ik graag voor Gr. N. aanhouden. De lengte is helaas een bezwaar om het in éenen te plaatsen (we hebben, meestal, niet meer dan 80 pag., waarvan nog 16 afgaan voor kronieken en 20 voor den roman), en ik vraag mij af, of dit stuk, toch reeds een fragment, wel geschikt is om in tweeën gesplitst te worden. Het zal in het tijdschrift zeker 30 pag. bedragen. Wanneer er nu 10 pag. afgaan, zouden wij geholpen zijn. Vind je goed, dat ik het eens bekijk en je over eenigen tijd dan meld welk gedeelte naar mijn meening het best zou kunnen vervallen of eventueel samengevat worden in een paar regels? Je kunt dan nog altijd zien wat je doet. Je begrijpt onze moeilijkheden, niet waar? Een tijdschriftnummer moet een zekere variatie vertoonen. Tot ziens. Met hart. gr.,

je
Vestdijk

Parklaan 6 Doorn

15 ‘Friese’ novelle, later opgenomen in De tegels van de haard (Arnhem, 1941).