Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] April De eerste knoppen zijn al voorbereid: Zij zwellen zooals ook de meisjes zwellen Van weelde na die lange wintertijd Dat 't hart zich nog niet open wilde stellen. Straks zal hen wel een jonkman vergezellen; En 't groeit heel snel, om 't even of men vrijt Of dat men niet vrijt, - niets is te voorspellen, Geen knop die ooit zijn zondeval belijdt! Liefde doet wat zij wil: de smalle dijken, De wegen en het eenzaam heidepad, Zij staan vol knop tegen de avondval. En zelfs de stad - die men vaak onderschat - Zoemt van het vrijend volk, dat neer gaat strijken En zwelt en breekt dat het hen heugen zal! Vorige Volgende