Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA. Verwey aan F.W. van Eeden 6.12.88Rozengracht 57 Amsterdam 6 Decr '88.
Free, Ik heb Willem Witsens brieven aan mij overgelezen en zie nu dat ik hem zelf over de bewuste zaakGa naar eind1 schrijven moet. Ik zal hem schrijven of hij jou of mij heeft willen misleiden. Ik hecht eraan hem dat zelf te vragen en ik hecht aan zijn ondubbelzinnig antwoord, omdat ik te veel houd van dien jongen, om niet heel vast en zeker te willen weten wàt hij heeft uitgehaald, tegen mij een onnoodige, klein-zielige gevoelshuichelarij of tegen jou een ongelukkig dom jokkentje, waar hij zich niet meer uit durft losrukken. Je zult het zeker goedvinden dat ik op die manier van jouw vertrouwelijke mededeelingen gebruik maak, want het zal je niet onverschillig kunnen wezen waar ik iemand voor houden moet voortaan, dien ik altijd voor een ernstig mensch en een goed vriend van me gehouden heb. Wim moet de gelegenheid hebben zich tegenover mij uittespreken en te verdedigen. Dat vind jij ook, nietwaar? | |
[pagina 637]
| |
En dan zou het het best zijn, geloof ik, - want dàn kunnen hij en ik zonder omwegen met elkaar praten, - dat jij mij opgeeft, woordelijk, wat Wim jou over die zaak geschreven heeft. Dan gaan wij secuur. Je zult me zeer verplichten door me de noodige citaten p.o. te willen opgeven. Dan schrijf ik Win dadelijk. Je zult me toestemmen dat het heel rustig en genoegelijk is alles in 't vriendelijke te houden, maar dat het veiliger en heerlijker is zeker te weten, wie wezenlijk en werkelijk onze vrienden en geestverwanten zijn. tt Albert.
Je moogt dezen brief aan Wim laten lezen als je dat prettiger vindt. |
|