Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 597]
| |
K.J.L. Alberdingk Thijm aan A. Verwey 5.11.88Luxembourg Belge Mont-lez-Houffalize 5 Novemb. '88
Amice, Ik stuur je hier-bij mijn, kort, stuk over La Terre, pardon, over Le Rêve, bedoel ik. Dat verloopen van proza in mijn verzen, pardon, ik ben zoo zenuwachtig, dat ik mij telkens verschrijf, dat verloopen van proza in verzen, waarvan je in je laatsten brief schreef, - ja waarlijk, amice, dat is mij nu ook, als heelemaal van zelf, eventjes gebeurd. Ik geloof ten-minste dat een gedeelte van mijn stuk zoo-wat in half-en half maat-houdende poëzie is overgegaan, in de maat van Perks IrisGa naar eind1 geloof ik, maar 't loopt niet precies rond. Enfin, dit kan ik zeggen, dat nooit iemant zoo spontaan en in weêrwil van zich zelf verzen is beginnen te maken. Het komt misschien van al die verzen van jouw en Kloos, die den heelen dag hier in mijn eenzame hoofd rondbonken en opjuichen.
Of dat stuk over Le Rêve nu heel gek is, weet ik niet. Dat moet jij maar zoo goed zijn van eens te zien. Ik zal ook niets liever hebben dan dat jij me détail-verbeteringen, die te maken zijn, aanwijst.
Wat den omvang van mijn stuk aangaat, - ter gelegenheid der verschijning van een nieuw boek, dat zúlk een impressie maakt, dunkt mij deze schreeuw voldoende. Voor uitgebreider Zola-studiën is later al tijd nog tijd te vinden.
Wees zoo vriendelijk mij ook eens te andwoorden over je ‘geen-kunst’,Ga naar eind2 waarom dat namelijk geen Kunst is, wat of je daarmeê bedoelt, want ik ben van zins te beproeven in den Amsterdammer over jouw en Kloos te schrijven,Ga naar eind3 niet als een god, die de sterren weegt in zijn handen, maar als een sterrenkundige, die, van zijn laagte uit, zijn waarnemingen doet. Ik heb wel eigelijk geen verstand van verzen, maar ik zeg maar: wie, behalve jullie zelf dan, heeft er meer verstand van dan ik? Hélène Swarth kán geen kritieken of zoo schrijven, dat heeft zij getoond, Winkler Prins heeft geen oordeel over verzen, Rutger Dinger ook niet, Van Eeden is jullie mederedakteur. Maar ik weet nog niet hoe ik het doen zal, ook om het stuk voor de redaktie aannemelijk te maken. Je spreekt ook hierom zeer juist van Michel-Angelo,Ga naar eind4 om dat je mij den indruk maakt van ook híerin iets van die Italiaansche kolossen te hebben, | |
[pagina 598]
| |
dat je, zeer gezond van lichaam en zonder zenuwziekte, een hoogte bereikt, waar anderen niet dan half dood of half gek half toe kunnen komen. tt Karel Alb. Thijm |
|