Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

[p. 580]

A. Verwey aan W.A. Witsen 29.10.88

29 Oct '88

Beste Wim,

Je moet maar niet boos worden hoor, om dat in-schrift.¹ Het is het beste soevenir dat ik heb van een oogenblik, waarin jouw ernst en de mijne face à face stonden - al waren het min of meer gezichten met voiles voor. Het heele boek is trouwens een soevenir van die dagen.² De eerste helft is den dag voor en den dag van je diner geschreven, de tweede de twee volgende dagen. Maar alles moet achter mekaar worden gelezen. 't Is een boek, geen bundel: zoo als de verzen elkaar opvolgen heb ik ze bijna heelemaal geschreven. In den handel komt een editie zonder 't opdracht-sonnet.

Willems exemplaar zul je hem wel gezen, niewaar? Ook de bundel van juffr Swarth.³

Ja, bij 't inpakken zie ik dat ik 1^o geen papier genoeg heb en 2^o dat het heele pak wel te groot zal zijn voor postpakket. Ik stuur dus vandaag alleen de twee exemplaren.

Om allerlei redenen heb ik die verzen niet voor de N.G. bewaard. Ik heb er voor de N.G. trouwens nog genoeg over, die ik na deze geschreven heb.⁴ Adé

Albert.

1 In het exemplaar van Witsen van Van het leven.

2 De dagen rondom het afscheid van Witsen, dat gevierd was op 11 oktober met een diner voor 16 heren bij Couturier. Verwey's verzen waren een antwoord op Kloos’ Het boek van kind en god.

3 Hélène Swarth, Sneeuwvlokken. Amsterdam 1888.

4 Niet bekend welke verzen dat zijn geweest. Verwey publiceerde pas weer in De nieuwe gids van april 1889.