Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

A. Prins aan A. Verwey 10.10.88

Hamburg 10-10 '88.

Colonnaden 33III

Amice,

Ge zoudt me groot genoegen doen met me eens medetedeelen of ge iets weet van een paar schetsen,¹ die ik aan Kloos voor de N.G. gezonden heb, en waarover ik maar niets van hem hoor. 'T is al zoo lang geleden, dat hij het eerste stukje ontving, dat ik op een brief, die ik denzelfden dag naar het andere eind der wereld - naar Siam - zond, reeds lang antwoord heb gekregen!

Schrijf mij dus svp eens spoedig. -

Ik heb er over gedacht dezer dagen naar Amsterdam te komen, doch ik

1 Ary Prins, ‘Een executie’, in: De nieuwe gids 4 (1888-1889), deel i, p. 190-193 en ‘Vreemde verschijning’, in: idem, deel ii, p. 75-79. Dit laatste verhaal, dat pas gepubliceerd werd in april 1889, gaf Prins de datering ‘Augustus 1888’ mee.

[p. 545]

heb het zoo druk, dat ik niet uit de zaken weg kan. Over een paar maanden, misschien vroeger, kom ik echter bepaald over. We zullen dan, naar ik hoop weêr eens een paar gezellige avondjes doorbrengen. -

Voor zes weken was ik in Midden-Duitschland, met Huysmans, en daar hebben wij heele mooie kunst gezien - schilderijen van oud-duitschers uit de XVe eeuw. -

Als ik naar Holland kom zal ik fotografieën meebrengen. -

Waaraan zijt ge thans bezig? -

De gedichten van Kloos in de laatste aflevering der N.G vind ik heel mooi, heel intens vooral Pathologieën I en Het Leven I + III. -²

Wat mij ook heel goed bevallen is, d.i v Looy's Nachtcactus 2de gedeelte.³ - De droom is heel knap met mooie zinnen.

Adieu, laat gauw eens van je hooren, en groet alle vrienden,

Steeds

tt

Ary Prins

Weet ge ook waar Netscher zit. Ik hoor niets meer van hem. -

Zijn Menschen om ons⁴ wordt toch in de N.G besproken?

2 Willem Kloos, ‘Het Leven’ i en ii en ‘Pathologieën’. In: idem, deel i, p. 80-81, 86-87.

3 A. Brouwer [J. van Looy], ‘De nachtcactus ii’. In: De nieuwe gids 3 (1887-1888), deel ii, p. 326-355, i.z. p. 334 e.v.

4 Frans Netscher, Menschen om ons. Bundel novellen. 's-Gravenhage 1888. Kloos besprak deze bundel in zijn ‘Literaire kroniek’ van april 1889 (De nieuwe gids 4 (1888-1889), deel ii, p. 153-158.)