Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 524]
| |
A. Verwey aan K. van Vloten [24 en 25.9.88]Ga naar eind1Maandagavond 11 uur
Wat zijn zulke menschen als die Samsons toch 'n aardige kinderen. Zoo'n heelen avond dat wij er waren zat Henri, met zijn dikke zwarte West-Indische hoofd postzegels uittezoeken voor een album dat hij een W. Indisch neefje cadeau geeft. Net als een schooljongen, met een soort vrome aandacht, bekeek hij ze, eén voor eén, en had ernstige opgewondenheden over zeldzame exemplaren. Ik werd er erg jong van en ging vertellen van mijn post-zegel-zaken, van toen ik school ging. Daar zat hij aandachtig naar te luisteren en vroeg me raad in moeielijke gevallen van echte en valsche merken te onderscheiden. Neefje zelf zat in een klein kamertje ernaast aan zijn lessen en leerde hardop. Dat klonk ernstig er door heen, min of meer plechtig, Mientje zei schertsende plagerijen, goedig burgermeisje, die ze is. En ik dronk een grogje mee en begon op 't laatst te verhalen van een zijwormenhandel, dien ik als jongen gedreven heb. Dat was allemaal erg gewichtig vanavond. Zie je, nu heb je mijn avondje en ik hoop maar dat je 't aardig vindt. Ik voel me nu als een ernstig, stil jongetje, dat niet weet wat klagen is, maar in afwachting zit van het mooie leven, dat hij nog niet weet. Wel te rusten, mijn mooi leven; slaap je al of wat doe je, zoo ver van me vandaan? Nacht!
Dinsdagmiddag.
Kindje, nu moet je denken aan wat je me eens geschreven hebt, van dat ik je maar korte brieven zou schrijven als ik werkte. Ik werk nu. Ik heb vandaag een half vel druks geschreven over Renan,Ga naar eind2 als ik er proef van heb zal ik 't je sturen, of wil ik 't je voorlezen in Bussum? Ik ben nu heelemaal op, maar dat is gezond. Zoo ben ik in een dag of wat klaar. Zul je niet boos op mijn werk worden. Nee, hè? Je zult niet boos worden omdat het me zoo heelemaal inpakt. Onder 't schrijven door had ik een gelukkig gevoel en dacht dan: als mijn werk af is, mag ik weer bij Kitje komen en dan houdt die weer net zooveel van me, als voor ik dit schrijven ging. Dan ben ik jouw Albert weer. Je brief kwam weer vroeg vanmorgen en maakte me blij. Ik had juist in bed aan je liggen denken en voelde dat ik vandaag werken zou. Dat voelt men komen. Ik geloof dat wat ik geschreven heb net zoo goed is als dat over Pierson.Ga naar eind3 Het is er ook heelemaal een vervolg op, En het zit goed aan mekaar. Je weet misschien niet dat dat een van de dingen is, die men het laatst leert; maken dat alles in een stuk goed aan mekaar zit. Ik ben wel laat | |
[pagina 525]
| |
begonnen te schrijven, maar ik heb mijn onderwerp nu ook onder den duim. Mag ik nu uitscheiden? Ik moet een beetje wandelen en mijn gedachten verzamelen. Denk aan me als ik werk, dat doet me goed werken. Mijn colbert is Vrijdag klaar. Dat zal net bijtijds zijn. Zul je niet te teleurgesteld wezen? Dag. Jouw Albert. |
|