Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

W.J.T. Kloos aan A. Verwey [17.8.88]¹

Amice,

Ik neem het je zeer kwalijk, dat je toch weggegaan bent. Ik zit me hier den heelen dag te verdommen op een snikheete kamer, waar het veel te warm is om te werken, zonder geld, zonder iemand, waar ik naar toe kan gaan, en met het vooruitzicht dat dat nog een heelen langen tijd zoo duren zal. Je behoeft mij niet meer te schrijven: ik zal het jou ook niet doen: vergaderingen kan ik van de week niet bijwonen, want ik heb geen geld om over te komen. Ik schrijf dit niet in een voorbijgaande stemming, want ik ben sinds zes uur gewoon razend. Overkomen behoef je niet: dat zou den boel maar erger maken. Laat me maar verrekken. Adieu

tt

Kloos

1 Datering op grond van Nijland-Verwey 1958, deel ii, p. 67.