Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA. Verwey aan F.W. van Eeden 23.7.88bij A. Vooys Voorstraat Katwijk a-Zee 23 Juli '88
Beste Free, Ik heb je brief aan Goes gelezen.Ga naar eind1 Ik vind het schrijven van dien brief een kapitale domheid, en ik wou je graag zeggen waarom ik dat vind. | |
[pagina 476]
| |
Ik vind dat om twee redenen. Ten eerste: omdat wat erin staat, niet waar is. Ten tweede: omdat het al was het waar, niet zóo door je had moeten geschreven worden. Wat erin staat is niet waar. Wáar is dat Goes zich in de zaak-TakGa naar eind2 tegenover ons onverantwoordelijk gedragen heeft. Ook waar dat Goes meer dan die éene maal getoond heeft niet volkomen van den ernst van sommige N.G. zaken doordrongen te zijn. Waar bovendien dat de oorzaken van die tekortkomingen in hoofdzaak zijn: zijn bemoeiingen met de politiek en zijn sensueele pleiziertjes. En niet het minst waar is dit dat èn in zijn drijven van de politiek èn in zijn sociabele omgangen heel veel ijdelheid en jacht op goedkoop effekt goes parten speelt. Maar niet waar is, dat Goes zijn politiek en maatschappelijk doen en laten eigenlijk dat van een sensueelen ijdeltuit wezen zou. Onwaar dat hij in onze redaktie niets anders zijn zou dan bijna niets, om een ‘vervloekte gemeene vent’ in zijn privaat leven en een polichinel in de maatschappij te zijn. Dat is niet waar, en het te denken moet alleen in drift mogelijk zijn. Het te schrijven nooit. Al bedacht je maar enkel - wat alle opmerkzame menschen weten - dat ijdelheid en het verlangen om iets moois te doen zusje en broertje zijn, dan zou je aan Goes niet kunnen denken zonder na te gaan of wat we ijdelheid in hem noemen in het dagelijksch leven, niet soms, onder een anderen naam, maar innerlijk onveranderd hem mooie dingen heeft doen begaan. Zoodra je daaraan denkt weet je ook dat het zoo is. Zijn schrijven over Huet:Ga naar eind3 de ijdelheid van Goes is nooit zoo'n mooic hooghartigheid geworden als toen hij 't gepeupel krimpen deed voor de voeten van een man, dien hij veel vond. Zijn schrijven over Domela Nieuwenhuis:Ga naar eind4 zijn zucht om de mooie figuur te slaan heeft hem toen een waardigheid en een overtuiging doen uiten, die ik mij niet schamen zou zóo hebben gezegd. Jij, die niet weet wat Goes voor zijn vrienden gedaan heeft, bent even oppervlakkig geweest in je spreken van zijn banale vriendelijkheid. Ook weet ik niet of een van ons, anders dan in drift of boosheid, wel doet Goes onzedelijker te noemen dan zichzelf. -
Ik had gedacht dat je Goes de les zou lezen over zijn tekortkomingen tegenover ons. Toen hij hier met jouw brief kwam - Vrijdagavond - heb ik dat gedaan. Dat, maar niets meer. Ik heb hem gezegd dat ik jouw brief, voor zoover er meer in stond, beschouwde als geschreven in een wel te begrijpen, maar niet te prijzen drift. Ik hoop dat dat waar is. Meen je wat daarin staat over Goes - ik vind het niet pleizierig, - maar sta erbuiten. Maar dan zul je me toch toegeven dat je dien brief niet zóo had moeten schrijven. Zoo is het een brief waar Goes niets anders op kan antwoorden dan: Meen je dat, dan begrijp ik dat mijn gezelschap je niet | |
[pagina 477]
| |
behagen zal. - Dat bevordert niet de goede afdoening van zaken in de Redaktie. Dat verbetert Goes' handelwijzen tegen ons nooit. Schrijf mij of schrijf Goes - maar doe het met het overleg, dat niemand beter dan jij in onderhandelingen met menschen moet weten te ontwikkelen. En geloof me, als altijd, Je Vriend Albert |
|