Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA.P. Van Groeningen aan A. Verwey 9.6.88WelEd. Heer Alb. Verweij Gedempte Binnenr. 4 9 juni 1888.
Hooggeachte Heer, Tot nog toe heb ik niets van den heer Kloos vernomen. Toth zou ik gaarne de novellenGa naar eind1 terug willen hebben, om te beproeven of het me gelukken zal, een uitgever te vinden. Mag ik u vragen, hoe ik dat doen moet en bij welke uitgevers de meeste kans van slagen bestaat? Opzichzelf moest het me onverschillig zijn, of de stukken in portef. of gedrukt waren - er komen tijden waarin dit werkelijk het geval is - maar doorgaans is het | |
[pagina 451]
| |
dit toch niet. Steeds en steeds heb ik me over het niet-slagen heengezet - Gedichten (die ik trouwens nu zelf zeer laag stel) door van Hall als ‘geen poezie’ terug gezonden. Tooneelstukken - door Le Gras ‘vol beloften’ genoemd, maar - geweigerd. Novellen - één werd door het Zondagsblad opgenomen;Ga naar eind2 de andere ontving ik als ‘realistisch’ terug (doch ik had ditmaal honorarium gevraagd) De N.R.C. zendt ze terug met een air van verontwaardiging. Teruggezonden-geweigerd-teruggezonden, steeds en altijd! 't Was moeielijk om het woord in die zinnen te vermijden - hoewel ze me leelijk klinken. Op een aan de N.R.C. gezonden studietje over proportionele vertegenw. kreeg ik zelfs geen antwoord. (Ik was dan ook zoo stout geweest aan te toonen met cijfers, dat de lib. in de minderheid gebleven waren) Zulke ervaringen maken me altijd een poos ongeschikt tot werken, Ik begrijp zelf niet waarom. Maar - de naturr is sterker dan de de leer. Ongeduld - een zekere zenuwachtige, voortgezweepte gejaagdheid zitten me nu eenmaal in het bloed, als het volk zegt. 't Is of ik tijd te kort zal komen om te doen, wat ik me heb voorgesteld te doen. Misschien - ook om mijn eigen gebreken wind ik geen doekjes - misschien is het niets dan onbevredigde eerzucht, die ongedurigheid. Misschien is het iets beters. Wie weet? Maar daar zou ik haast van de markt een biechtvertrek maken. Verlangend zie ik het bericht van den Heer Kloos en uw raad - die ge me zeker niet onthouden zult - tegemoet. Hoogachtend Uw dw. Aug.P. van Groeningen
P.S. Ik moet het voorbeeld van sommige dames volgen: iets gewichtigs in het P.S. zetten. - Van Deyssel heeft in zijn anti-kritiek (Lantaarn Januari) gewaagd van: Empirische Psychologie.Ga naar eind3 Kan u me soms eenige titels van werken over die wetenschap opgeven? Ik heb niets kunnen vinden. |
|