Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

[p. 436]

D. de Lange aan A. Verwey 17.5.88

A'dam 17 Mei 1888

Zeer Geachte Heer.

Aangezien gij zoo vriendelijk waart mij te veroorloven uw gedicht ‘De Roze’ te laten afdrukken bij gelegenheid van de eerste uitvoering mijner bewerking voor Bariton met Orkest,¹ hoop ik, dat gij mijn tweede verzoek even goedgunstig zult willen opnemen. Ditmaal geldt het echter niet eene uitvoering maar de uitgaaf van uwe schoone werk.

Met den Muziekuitgever Brix van Wahlberg alhier heb ik eene overeenkomst tot het uitgeven van genoemd werk aangegaan, indien gij mij ten minste verlof wilt geven van uwen tekst voor dat doel gebruik te maken.²

Ik hoop, dat gij niet al te veel bezwaar er tegen zult hebben. Wij componisten zijn in dat opzicht in een moeïlijk geval. Een bundel poëzie verschijnt, een of ander werk daarin wekt muzikale denkbeelden, men schrijft de muziek er voor en... nu is men slaaf van den dichter. Maak gij geen misbruik van uwe macht over mij op dit oogenblik en stel mij door een woord in staat mijn werkee in het publiek bekend te maken.

Gaarne tot wederdienst bereid en u bij voorbaat dankzeggende voor de te nemen moeïte

Hoogachtend

Uw dr

Dan. de Lange

1 Zie d. de lange aan a. verwey 22.4.88.

2 Zie de in de vorige noot genoemde brief, noot 1.