Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdG.H. Priem aan A. Verwey [?.?.87]Ga naar eind1WelEdele Heer, Aan de achterzijde dezes vindt Gij weer een gedichtje, ik geloof dat het goed is. Ik zend het U omdat verscheidenheid niet schaden kan om een keuze te doen voor de N.G. Mogelijk vindt gij behalve ‘Daar klinken stemmen’ ook ‘de wind kust wild enz.’ goed, in dat geval zal 't mij natuurlijk genoegen doen zoo dit bij de zusjes ingedeeld wordt. Inmiddels UEdr. G.H. Priem Ik wist geen beter titel; mocht Gij een beteren weten dan houd ik mij aanbevolen- O, druk mijn handen zacht...
O, druk mijn handen zacht, heel zacht, zóó zacht
Dat ik niet voel dat Gij óók wereld zijt. -
Gij hebt mij eindloos lief, en toch altijd
Voel ik me omjoelen door een wilde macht
Van schimmen en in langen naren nacht
Komen zij tot mij en zij lachen zacht
Als ik alleen ben en Gij verre zijt.
Zij lachen luide om het heil van mijn ziel,
Ik voel hun ak'lig lachen op mijn wang,
Mijn oogen zien niet en het wordt mij bang
Als 't kind in 't donker, dat den weg niet kent
Dien 't gaan moet... tot de morgen doorlicht en 't
Al heenvliedt als een lange booze droom,
Die wegzwijmt als men de oogen wakker wrijft...
G H Priem |
|