Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdW. Doorenbos aan A. Verwey 30.12.87Brussel 30 December 1887 rue de l'Aurore 19
Amice! Ik was blij eindelijk eens een brief van u te ontvangen en iets van uw persoon te vernemen al was het niet veel. Natuurlijk dat de N. Gids in uw hoofd spookt, want gij hebt gezamelijk een zwaar werk ondernomen om als met een stormram de muren van het verleden te breken. In het laatste nummer - vergeef mij dat ik mijne indrukken geheel zeg, bevielen mij de boekbeoordeelingen het best, die over Juf. ThijmGa naar eind1 en Robinson Crusoe.Ga naar eind2 Uw opstel tegen SpruyyGa naar eind3 begrijp ik maar half, want gij hebt een zeer gewone waarheid gezegd, die Spruyt ook wel weet en in der tijd door Adam Simons tegen Geel,Ga naar eind4 die ook het proza boven de poëzie scheen te verheffen, uitgeschetterd werd met de woorden: Het is als of ik trommels hoor, die de nachtegalen verjagen,Ga naar eind5 of gij hebt den gewonen strijd over de waarde der rede, die sedert Robespiere vooral aan de orde kwam, weer willen opvatten en wel niet het redelooze toch het onbewuste, de intuitie, het gevoel, de fantasie er tegen overstellen als alle kerkmenschen doen. Dat Spruyt bazig is, moest in uwe oogen een deugd zijn. Die krachtig voor iets optreedt is het altijd. - V. d. Goes opstelGa naar eind6 is evenwaar als 't uwe - maar mij dunkt beide zijn te lang. Het spijt mij dat de N. Gids reeds een vrij enge circel getrokken heeft en daarin begint rond te draaien. Men weet reeds vooraf wat er van 't een of ander gezegd zal worden. Zoo iets is altijd bij dogmatici het geval. Gij schrijft mij, alsof ik hartstocht en subjectiviteit afkeur. In de verste verte niet - maar een kind heeft die bij uitnemenheid en is toch onnoozel in zijn oordeel. Men moet weten, als gij aan Spruyt leert: en alle wezenlijke kennis is objectief. Ik vergis mij misschien, maar mij komt het voor, of gij de moderne litteratuur en vooral de moderne kritiek niet bijhoudt. Boeken, als: Le Maitre, Les Contemporains,Ga naar eind7 Paul Bourget, Essais de Psycholo- | |
[pagina 389]
| |
gie contemporaine,Ga naar eind8 Emile Faguet Etudes litteraires sur le Dix-neuviéme siècle,Ga naar eind9 om bij de Franschen te blijven - schijnen u onbekend en die ze gelezen heeft, vindt er, denk ik, duidelijker juister en fraaier in gezegd, wat de N. Gids bedoelt of bedoelen moet. Dan zouden verdwijnen de woeste uitdrukkingen b.v. over Zola bl. 197 als of te Winkel geen bevoegde critici konde opnoemen die dezen dienaar van Hermes veroordeelen. Het omgekeerde is even waar en onwaar. Of zijn zij alleen bevoegd, die denken als de bewonderaars van Em. Zola. Hoe draait men dan weer in een kringetje. Ik geloof niet dat in ons land nog een juist oordeel over Z. gezegd is. In allen gevalle is hij zoo goed als geen naturalist, in den zin, dien hij er zelf aan hecht. Zijne fantasie en geleende filosofie maakt dat onmogelijk. Hij schijnt mij een knappe kok toe, die muizen en ratten uitmuntend weet te bereiden, zoodat alle keukenmeiden en koks hem bewonderen en van zijn kunst verbaasd staan. Toch walgen velen van die kost waaronder ik mij zelf reken. - Ik las: eene liefde van van Deyssel. Ik kreeg medelijden met den ijverigen, nauwkeurigen schrijver, die aan onnoozelheden zijn tijd verkwist en zijn uitnemend taalvermogen besteedt om kelners, kleermakers, boedelbeschrijvers enz. veel te leeren. Jammer dat het verdichte verhaal niets weet te vertellen dan van eene gewone eerst lieve Juffrouw, later een mal spook; en eindelijk, zooals v.D. zegt, een deftige Amst. koopmansvrouw en van een laffen mijnheer, die aan maladie de la volonté lijdt en toch eigenlijk een groot mispunt is. Heeft v.D. een paskwil op de Hollandsche heertjes willen schrijven, op de Hollanders die bezig zijn met te verrotten, als uw Gentsche vriend de Advokaat, in de DichthalleGa naar eind10 schrijft? De Hollanders, die buitenlands en in de Kolonien doorgaan voor zuiplappen en hoerejagers! Waarlijk v.D. moest wat anders doen, dan die opinie bevestigen en een namaaksel van de Fransche romans der Goncourts Zola's enz. leveren. Die suggestie gelukte goed bij hem - maar het is toch maar suggestie. Antwoordt gij op den aanval van den Vlaming? Gij weet dat ik uwe wilde uitingen over Vuylsteke en de Vlaamsche bewegingGa naar eind11 niet deel - maar weet gij dat Bakhuyzen t. Brink op uw hand was. Zijn Luiksche vrouwGa naar eind12 had hem Waalsch gemaakt. Uwe vijanden zullen zeggen, dat gij de taal niet genoeg in de macht hebt, om u er zuiver in uittedrukken, als zij alle die bastaardwoorden lezen, welke in de kunstperiode der Bourgondische rethorijkers gewoon waren en met kracht door Spiegel, Hooft enz. teruggedreven zijn naar de landen, waar zij behooren. - Gij moest de vernietiging van eigen nationaliteit en litteratuur niet gemakkelijker maken. Gelukkig voor N. Gids, dat de tegenpartij zoo zwak is en zoo uiterst dom. Ik erger mij dagelijks aan den achteruit krabbenden Spectator, al zond ik er een stukje heen over kritiek naar aanleiding van Le Maitres Contemporains.Ga naar eind13 | |
[pagina 390]
| |
Juffrouw Swarth laat u groeten; zij stroomt nog steeds van sonetten, die zij bij haar bezoek, dat nog al eens plaats vindt, mij dan uitnemend voorleest. Het is een talentvol meisje, die zeer veel gelezen heeft en leest. Zij vindt, dat gij onbillijk zijt tegen over Pol de Mont.Ga naar eind14 En hiermede vaarwel, met de beste wenschen en de meeste groeten aan de vrienden, in de hoop dat gij ook eens iets over u zelven schrijft blijf ik tt W.D |
|