Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdJ.P. Veth aan A. Verwey 11.12.87c/o F.C. Stoop Esq - 46, Pengwern Road, S.W.Ga naar eind1 Londen Zondagmorgen 11 Dec '87
Beste Albert, Ik weet niet waarom ik zin heb om jou te schrijven, misschien wel in de hoop dat jij mij eens zoudt terug schrijven, en omdat ik op dezen Zondag morgen niets anders te doen heb, maar dit laatste geld niet, want dan kon ik me even goed tot een ander richten. Verleden Zondag ging ik mee naar de kerk maar dat doe ik niet gauw weer. Dat ben ik ontwend. Ik weet eigenlijk niet of 't erger is hier dan bij ons. Verbeeld je een groote lange dominee met lange haren en een timmermansbaard; een dom dweeperig gezicht - die met zijn oogen knijpt en naar | |
[pagina 381]
| |
de zoldering kijkt en met zijn armen slaat om aan zijn beweringen gewicht te geven. Hij deed me denken aan een jood die op een markt zijn waar vent en schreeuwt: ‘En dat kost geen gulden, dat kost geen 15 stuivers, dat kost geen tien stuivers, enz.’ Zijn waar is het christendom. Daar waren in den beginne geen 1000 aanhangers noodig, geen 100, geen 50, neen, twaalf onopgevoede mannen! enz - Of hij doet als een dom mensch die een kind wil imponeeren met een ophakkerig verhaal en met woeste gebaren of soms als iemand die voor boeman speelt. En ziende die afschuwelijke zalvende lachjes en dat oogenspel en hoorend dat halen van die stem en den galm van die gemeenplaatsen, en het holle geluid van die machtelooze opwinding, moest ik al maar denken hoe 't mogelijk was dat die man niet walgde van zijn eigen gedoe. De kerk was kil, gepoetst, kaal, ongezellig, braaf, glimmend zelfgenoegzaam, - in een stukadoorsstijl met verstijfde gothieke reminiscencen - zoo leek me ook 't geloof van die menschen - 't Is erg mistig dezer dagen, maar Londen is dan geweldig grootsch. Over alles ligt een vale lei-kleur, en de lucht is groenig. De stadsgezichten zijn enorm imposant en eenvoudig. Dat komt veel omdat de Londensche smook maakt dat alles in korten tijd dezelfde grauwe kleur krijgt. Men ziet haast geen Londensche nieuwe huizen of gebouwen met lichte kleuren die détoneeren. (Valk schrijft dat woord met twee n's). In den tuin van Lady Holland zag ik zilverberken staan. De bast was kolenkleurig geworden. Die Engelsche pieteit is grappig. 't Is zoo'n vorm, en ze komt soms zoo gek in kontakt met 't leven. 's Avonds vòòr ik slapen ging had ik gelezen in La Terre,Ga naar eind2 en had 't toen op 't beddetafeltje gelegd. Na 't opruimen van de kamer den volgenden dag, vond ik 't boek netjes middenop gelegd en 't Bijbeltje dat altijd present is er op. Ik maak snelle vorderingen in 't Engelsch spreken. In een famielje zijn is daar altijd 't best voor. De kleine jongen van 5 jaar, een gladakker, korrigeert me, en dat heeft een charme. 't Verstaan van 't Engelsch vind ik heelemaal niet moeielijk. Zeg, zou ik er wat aan hebben om Miss IrvingGa naar eind3 een bezoek te brengen? Zoo ja, zou jij me dan een introductie en 't adres kunnen bezorgen? Ik denk hier voor ditmaal niet lang meer te blijven Tadema zal ik wel niet hoeven te bezoeken.Ga naar eind4 Zijn atelier wordt verbouwd. Gisteren ontmoette ik zijn vriend Lowenstam wiens portret door hem indertijd op de driejaarlijkscheGa naar eind5 was. De man gaf me geen groot idee van Tadema's behoefte aan artistieke omgang. Hij beweerde dat Arendzen knapper etser was dan Thijs Maris!!! En Waltner vond hij de grootste levende etser, - om dat te bewijzen vertelde hij hoe duur de épreuves d'artiste van de Nachtwacht web waren: ƒ 2500- Nu Salut Janpiet - |
|