Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

A. Derkinderen aan A. Verwey [28.9.86]¹

Waarde Verweij!

Ik heb je misschien, buiten mijn schuld, een vergeefsche wandeling laten maken. Wij hadden afgesproken, dat Ge mijn schilderij² eens zoudt komen zien, doch ik ben een dag of veertien ongesteld geweest, zoodat van werken geen sprake was. Indien Ge in dien tijd aan mijn atelier zijt geweest, dan spijt me dit erg. Komt Ge nog niet eens aan loopen?

Dat Ge 't schilderij nog niet gezien hebt is in zooverre goed, dat 't feitelijk nog ontoonbaar is. Ik ben nu zoo goed als herstelt en vol van de beste voornemens om 't eens een flink end vooruit te brengen.

t.t.

Derkinderen.

1 Briefkaart; datum ontleend aan poststempel.

2 Derkinderen kreeg in 1883 een opdracht voor ‘De processie van het Heilige Sacrament van Mirakel’ voor de Begijnhofkerk in Amsterdam; hij werkte hier vier jaar aan. Wellicht duidt hij hier op een deel uit deze ‘Processie’. Ook maakte hij in 1886 een olieverfschilderij ‘Gestorven kindje’, waarop het na vier maanden gestorven zoontje van zijn zwager W.B.G. Molkenboer staat afgebeeld.