Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

[p. 168]

F.W. van Eeden aan A. Verwey [31.5.86]¹

Albertje!

We hadden wel zoo'n beetje op je gerekend - en iemand anders afgezegd - maar we hebben je dan liever morgen met Gids als vandaag zonder. Dat de aflevering groot wordt vind ik niet kwaad - als hij er niet minder van inhoud door wordt. Ik hoop dat Goes de malle brutaliteit van het Spectator berichtje² eens onder handen neemt, - met ‘maar zeven’.³

Tot morgen dus

tt

Fré

Ik wacht jelui tegen koffietijd.

1 Briefkaart; datum ontleend aan poststempel.

2 N.N., ‘Kloos’ en Verwey's vlugschrift’ [over: Willem Kloos en Albert Verwey, De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek]. In: De Nederlandsche spectator 31 (1886), nr. 20, p. 1 en 2, d.d. 15-5 1886.

3 Daarin staat (p. 2): ‘[...] en worden de beoordeelaars (het zijn er in het geheel maar zeven) daarna op de meest inhumane, honende wijze, uitgescholden, om tot de slotsom te komen, dat alle letterkundige beoordeelaars in Nederland zijn: kwakzalver [...]’