Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

A. Verwey aan J.P. Veth 3.2.86

74 Nassaukade Amstr. 3 febr '86.

Carissime,

Met deze post zend ik je de 1e en 2e proef van het portret, in een zeer zonderlinge verpakking van Christelijke Scheurkalendercartons. Milton¹ heb ik ontvangen & dank je zeer. Heb je de afl.² al gekregen? Ze is beter dan de vorige, over het geheel genomen. Hoe vin-je 't stuk van Netscher³ en de Litt Kroniek?

Ik wed dat Multatuli verstandiger droomt dan Paap schrijft.⁴ Dat is erg treurig, maar ik ben prettig gestemd door een brief van een S.R. Steinmetz uit den Haag. Schrijf mij eens gauw of je die of dien kent (de hand is dubieus). De brief bevat de verklaring dat ik de grootste - enfin - van mijn tijd ben - Ook heb ik er heel lief en heel weinig op geantwoord: er staat in dat ik in den Haag veel verliefde lezers zal vinden. Erg prettig, als ze maar niet op mij verliefd zijn - ‘veel’ is al gauw ‘te veel’ in zoo'n geval.

Ik knoei erg en krijg pijn in mijn maag, omdat het hier zoo koud is.

Looy heeft Kloos geschreven en verzocht brieven optezenden naar Madrid poste restante -

Antwoord gauw, niet naar Madrid, maar naar Amsterdam -

Yours very truly

Albert. V.

1 Nadere gegevens ontbreken.

2 De februari-aflevering van De nieuwe gids.

3 F. Netscher, ‘Justus van Maurik’. In: De nieuwe gids 1 (1885-1886), deel i, p. 329-353.

4 Willem Paap, ‘De studie van het Romeinsche recht’ (deel 2). Ibid., p. 431-466.