Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA. Verwey aan J.P. Veth 23.12.85aGa naar eind174 Nassaukade Amsterdam 23 Decr '85
Beste Veth, Ik kom juist van den fotograaf Oosterhuis. Hij vraagt ƒ 10 voor een dozijn ex. in Cabinetsformaat. Als je dat goed vindt wou ik wel dat we ze samen betaalden - ik moet anders toch portretten laten maken voor enkele kennissen, die er indertijd geen gekregen hebben. Ik heb van Arti nog niets gehoord - heb je mijn adres opgegeven? Of zou 't niet beter zijn dat ik - of jij - den heeren van Arti schreef het direct naar den fotograaf te sturen. Wees zoo goed dat of zelve even te doen of mij per ommegaande te schrijven: ik heb met Oosterh. afgesproken dat hij het portret thuis krijgt. Ik vind het een heele aardigheid je werk in fotografie verspreid te zien.
Over de N.G. heb ik allerlei appeltjes met je te schillen. Liever Paapsch dan Goesch wil ik je voorloopig nog niet nazeggen. Het werk van Paap is stellig lichter leesbaar dan de Proeve van Lit-gesch; maar het is ook veel oppervlakkiger, en artistiek niet beter gestyleerd - Paap's tegenoverstelling | |
[pagina 118]
| |
van recht en macht is bespottelijk. Ze geldt alleen voor hen, die een Rechtsbegrip met de àpriorische onveranderlijkheid van godsbegrip in den mensch aannemen. Paap heeft dat oppervlakkigweg bij zichzelf gedaan op grond van geen andere redeneering dan een: ‘Wat drommel, ieder mensch voelt toch bliksems goed wat recht en wat niet-recht is. Het rechtsbegrip uit zich bij iederen normalen mensch eveneens.’ Nu, dit is natuurlijk, anders dan als geloof, onzinnig. Iedere uitspraak over recht of onrecht is het gevolg van met elkaar strijdende voorstellingen, in den menschelijken geest; van met elkaar strijdende opinies in vereeniging of staat - waarbij de sterkste partij het wint. Het rechtsbegrip bestaat niet: wèl daarentegen het altijd varieerende rechtsgevoel en de daaruit voortkomende rechtsuitspraak, tegen over ieder bizonder geval. Toen ik dit met Paap beredeneerde moest hij zelf tot de conclusie komen, dat hij een fout had begaan. Ook zijn bewering dat definities onnut en schadelijk zijn is fout, of minstens overdreven. De manie alles te willen definieeren, zelfs in de practijk, is schadelijk en een dwaasheid van sommige filosofen; maar welk verstandig mensch zal een definitie zoeken, als hij zonder definitie zuiverder concludeert? En schadelijk is wel iedere manie. In Bombono'sGa naar eind2 heeft P. soortgelijke fouten begaan. -
N.G. Paap Goes, Looy. Demeter VosmaerGa naar eind3 |