Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA. Verwey aan M.G.L. van Loghem 25.11.[85]Ga naar eind174 Nassaukade 25 Novr
Amice, Mag ik u verzoeken mijn schrijven, naar de een weinig gewijzigde lezing die hierbij gaat te plaatsen. Het vers aan Dr Doorenbos had ik over 't hoofd gezien: dat aan Van Eeden heeft niets personeels: er kon net zoo goed iedere andere naam boven staan. - Het kan mij niets schelen of ik het laatst aan het woord blijf. Ge hebt me in de noodzakelijkheid gebracht zoo nadrukkelijk mogelijk in het publiek te verklaren dat hatelijkheden aan het adres van mijn vrienden niet van mij | |
[pagina 109]
| |
zijn. Ge hadt hatelijkheden moeten maken onder uw eigen naam, niet onder den mijnen en met mijn verzen. De alinea over ‘Byroniaansche helden’ is daarenboven in díe recensie een fraze - die niet te verklaren is uit mijn bundel. Dat zijn dingen die men iemand in een privaat schrijven zeggen kan, als men zeer vertrouwd met hem is.
Wat ik schrijf is een mededeeling, die ik wil dat het publiek weet. Een mededeling van feiten. Door Uw artikel in het Weekblad hebt ge me hiertoe genoodzaakt A.V |
|