Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
J.P. Veth aan A. Verwey 12.11.85Laren Hotel Hamdorff 12 Nov 85
Beste Albertje Eerst gisteren ontving ik je brief van den 9den, die me naar hier werd gezonden; en eerst nu vind ik tijd je even te antwoorden. Op wat me voorkomt de hoofdvraag van je brief te zijn, moet ik tot mijn spijt zonder aarzelen met een weigering antwoorden. Ik mag mijn naam voorloopig niet onder mijn verzen plaatsen. Geloof me dat ik hiervoor deugdelijke redenen heb. Wat die naam op zich zelf aangaat, ze zou je niet veel goeds aanbrengen. Na den opgang die ik met jou portret maakte, ben ik in mijn eigen achting niet weinig gedaald, en reken ik me al half en half tot de kwijl-celebriteiten. Ik hoorde van Chap dat jullie wel wat verzen niet-sonnetten willen hebben. Ik laat er hier eenGa naar eind1 volgen. Vindt je het soms niet minder dan een mijner sonnetten ruil het dan voor het ‘Droombeeld’.Ga naar eind2 Het is misschien niet onverstandig wat variatie in de poëzie te geven. Waar blijven toch de verzen van Kees: ‘de Zee’ en ‘Schemering’?Ga naar eind3 | |
Najaarsstemming
Valt bladeren - valt rond mij heen,
Bloed is uw rood en uw ritslen geween,
Daar waar de stormwinden komen vandaan
Hoor 'k in de verte de doodenklok slaan
Hoort, hoort - dof is zijn slag,
Als een stervensgroet van den scheidenden dag,
Als de Stem van den Doodsengel plechtig en koud -.
Maar En zacht klagelijk antwoordt de weergalm van 't woud...
Klep, klep van den toren omlaag
Dat de stormwind uw mare de wereld door draag',
Tot gij doopklok en bruidsklok en vesperklok stoort,
en door in alles de wereld uw doodsgelui hoort -
| |
[pagina 86]
| |
Waai - stormwind - waai over mijn hoofd
Dood is de zon, want haar licht is gedoofd
En het rijk van de Duisternis komt -
Hoor de sombere doodenklok bromt...
Nov '85 S.v.H.Ga naar eind4
Als het soms in aanmerking komt, mag je er in veranderen. Maar nu over wat anders! Ook voor de Nieuwe Gids! Ik hoop dat jullie met het afdrukken nog niet zóó ver bent, of je hebt nog wel spacie voor een halve bladzijde onder de Varia. Waarachtig Albertje, dat moet. Het is van actueel belang! Over twee maanden is de Arti-kritiek weer vergeten. Nu zou het juist komen op den tijd dat het geleuter der kranten uitscheidt. Wat ik schrijf in het nevengaand stukjeGa naar eind5 is mijn heilige overtuiging, maar zacht, heel zacht gezegd. Dat hierin geen persoonlijke bitterheid zit is duidelijk. Bitterheid alleen in zoover dat hun lof me misselijk is gaan maken. Lof voor debutantenwerk terwijl ze heerlijke dingen miskennen. Jij hebt door het portret een beetje reclame gewonnen, bewijs aan de schilderkunst een dienst terug door dit Varium te laten plaatsen. Ik liet het stukje aan de drie schilderessenGa naar eind6 die hier zijn lezen, die het alle drie volkomen met me eens waren. Juffr Moes vond het alleen niet kras genoeg, en deze werd nog wel zóó geprezen door de officiëele kritiek! Wel bewijs dat mijn stukje niet slechts een persoonlijke meening bevat. Werkelijk ik sta er op dat het geplaatst wordt. Laat er desnoods een sonnet van me voor vallen. Zeg aan Paap dat ik het hèm zou gezonden hebben omdat ik met hem er eens over sprak, maar dat ik jou juist schreef. Hij zal het wel aan willen nemen. En van Eeden ook maar die is in Parijs niet waar? De strijd die wij te voeren hebben is precies dezelfde als in de litteratuur jullie, geloof me. En nu Albertje ik zit al verlangend uit te zien naar je bundel. Zondt je die ook al naar Dordt?Ga naar eind7 Of wachtte je tot ik je schreef, dat zou flauw zijn hoor! Schrijf me nu heel gauw wat er gedaan wordt. Of neen: Zaterdagavond 6 uur of half zeven denk ik even bij je te komen. yours truly Jan Veth |