Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

W. Doorenbos aan A. Verwey 18.10.85¹

Brussel 18 Oct. 1885

Amice!

Alles is in orde ontvangen. Waarom nu al de N.G. verdedigen? Het is onnoodig, dunkt mij. Wat de oude Gids betreft. Lees eens het lezen van Bakhuizen door Potgieter² van bl. CC af in de 2 - 5de Aflevering. Ik geloof niet dat Couranten toen zich met letterkunde afgaven. En welke waren er toen? Handelsblad, Haarlemmer, Arnhemmer. Maar Yntema's letteroefeningen³ moet men lezen. De recensent der Recensenten. De vriend des vaderlands. Voor de Jongeren de Gids uitgaven, kwamen de Muzen. Pol was ook een gewichtig persoon in 't begin. Lulofs, v.d. Hoeven en anderen hekelden de Gids. Maar kijk eens wie medewerkers waren? Bake, Geel, Thorbecke, Mulder, Weyers. - Fr. Netschers verwarring en pedanterie⁴

1 Briefkaart.

2 R.C. Bakhuizen van den Brink, Studiën en schetset over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Verzameld en uitgegeven door E.J. Potgieter. 's Gravenhage 1870, deel ii, p. cci-cccxii

3 Vaderlandsche letteroefeningen.

4 Frans Netscher, ‘Paul Margueritte. Een proeve van naturalistische kritiek i’. In: De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland 9 (1885), nr. 433, d.d. 11-10 1885, p. 7. Als reactie hierop: Homunculus [A. Verwey], ‘Litteraire kritiek’. Ibid., nr. 434, d.d. 18-10 1885, p. 7.

[p. 70]

hinderden mij ook. Litteratur-geschichter als Hettner, Taine, Gervinus, Albert enz. schreven, leeren hoe men criticeeren moet. Uwe subjectiviteit krijgt dunkt mij een knak, als gij al die subjectieve praatjes over de N. Gids leest alleen goed voor reclame; ook Spect. plaat.⁵ Om te oordeelen moet men kennis en geoefend oordeel of smaak hebben, dat weten zelfs de wijnproevers. en gij hebt het in: over het sonnet getoond.

t.

W.D.

In het Ned. Mus. staat nu eindelijk mijne aankondiging⁶ van: Rijzende Blaren v. van Beers.

5 De Nederlandsche spectator 30 (1885), nr. 42, d.d. 17-10 1885.

6 W. Doorenbos, recensie over: Jan van Beers, Rijzende blaren. Poëzie. Met penteekeningen van Jan van Beers Zoon. In: Nederlandsch museum 2 (1885), deel ii, p. 328-336.