Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

J.V. Schmöler¹ aan A. Verwey 27.9.85

Utrecht, 27 Sept. 1885.

Amice,

Met genoegen heb ik je prosp. en vooral je brief ontvangen. Deze laatste toch overtuigde mij van de goede ideeën, die je van mij hebt, en hoewel zeer veranderd op sommige punten sedert dien tijd (echter niet méér conservatief geworden) ben ik zoo vrij, mij dat goede idee te laten aanleunen. Zonder mij schuldig te maken aan opsnijderij of huichelarij zou ik echter niet willen beweren, dat ik zulk een heftig litterator ben (dilettant dan natuurlijk) als je schijnt te denken. Omtrent de strekking van je tijdschrift stelde mij je brief echter volkomen gerust, en die gerustheid nam nog toe door de lezing van den inhoud² der 1e Aflev. in de Amsterdammer. Gaarne zou ik je dan ook reeds dadelijk beloven mijn steun te verleenen aan de vermoedelijk zwakste zijde (de financiëele) van je lieveling - maar ik dien eerst eens af te wachten, welke schommelingen de evenaar mijner eigen balans maakt. Want 2e Luit. der Genie in Utrecht is geen erg lucratief baantje en er zijn zooveel lamme dingen, waar je je geld aan moet besteden, dat het wenschelijk is, elke cent om te draaien - en daarenboven ik versmaad de boekhouderij zoodat ik alleen empirisch tot den stand mijner financiën komen kan. - Kan het echter lijden dan teeken ik in. - Ook zal ik trachten je tijdschrift te verbreiden maar je zult me toestemmen, dat dit listigheid en omzichtigheid vereischt, want anders wordt zoo licht gezegd: het zal ook wel niet veel bijzonders zijn, en ‘jonge lui.’ en ‘eerst eens kijken wat het op den duur is.’ enz.

Voorloopig dus niets dan een kaal doch goedgemeend ‘Goed succès met je onderneming!’

Adio,

t.t.

J.V. Schmöler

1 Niet geïdentificeerd.

2 Inhoudsopgave.