Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
W.J.T. Kloos aan A. Verwey [12].9.85Ga naar eind113 Sept 85.
Beste Albert, ik ben van middag wel wat hard geweest, maar 't is je eigen schuld. ik kan niet met je omgaan, als je voortgaat mij met die voorgewende kalmte en ironische hoogheid te behandelen, waaronder je je gekrenkte ijdelheid tracht te verbergen. Dat goedmoedige, quasi-goedmoedige lachen met mijn ernst, als ik al mijn geestvermogens inspan, om iets tot een goed einde te brengen - in casu het stuk,Ga naar eind2 maar 't is al meer gebeurd - dat nonchalant over de dingen heenzien, met een gezicht en een paar halfgeüitte woorden, als of je een heeleboel zou kunnen zeggen, als je woû, en de heele questie in eens oplossen, maar het laat om mij te sparen - en dan, als ik daardoor driftig geworden ben, dat net doen, of er niets gebeurd is, of dat alles maar kleinigheden zijn, waar ik gek genoeg ben, om mij boos om te maken, maar waar jij boven verheven bent - dat alles kan ik niet en wil ik niet verdragen; en als je bij onze eerstvolgende ontmoeting, weêr zoo doet (je hebt zelf gezegd, dat het niet natuurlijk was) en mij metterdaad voor den gek houdt, alleen om een van je slechtste sentimenten te bedekken en in jezelf te koesteren, weet dan wel dat ik je geheel als een vreemde zal behandelen. Dat is de eenige manier voor me om niet tegen je uit te barsten. Weet wel wat je doet, Albert, want het eenige, wat je bereikt, is dat ik het land aan je ga krijgen. Wil je Zondagavond bij mij komen, laat dan je manieren thuis. Je stuk stuur ik nog niet - ik wil het eerst geheel lezen. Willem.
Als je hier boos om wordt, kan ik het heusch niet helpen: ik heb zoo nauwkeurig mogelijk de hoofdzaak van mijn grieven tegen jou uit elkander gezet. |