Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdG.J. Koopman aan A. Verwey 16.8.85Op de stroom van Southampton 's avonds 10 uur 16 Aug. 85.
Amice, Nu, ik zet mij neder om je even te schrijven. Wij liggen hier stil geankerd en ik vind het te koud om op dek te zitten ik vind dat ook 'n heerlijke gelegenheid om je wat van mij te laten hooren. Ik zal je eerst vertellen, dat we Marseille aandoen om goederen en één passagier in te nemen, doch we mogen niet aan wal. We stevenden om kwart over vijven uit Rotterdam, na eerst wat gegeten te hebben; ik heb hier, ofschoon ik 2de klasse reis, volstrekt over niets te klagen. Langzaam gleden de oevers van de Waterweg, eerst van de Maas ons voorbij; alles, wat vlak was, verdween, nog waren wij het zeegat niet uit of om 8 uur luidde de bel, en we moesten ons avondmaal gebruiken en jawel, daar had je de spullen aan de gang, we merkten aan het stampen van de boot, dat we in zee waren; het was mij vreemd en ik begon me al eenigzins raar te voelen, was ik niet in de kajuit, maar op dek geweest, dan had ik mij beter gehouden, maar het eten lukte al niet, ik ging naar boord en we zagen de oneindige met 'n eind voor ons en achter de lichten van de Waterweg, de begeleidende waren reeds aan den | |
[pagina 33]
| |
Hoek van Holland uitgegaan en daar ging reeds de loods van boord. Ik werd al zeezieker en speelde binnen 'n minimum van tijd rendez-vous. Ik bleef op dek, knapte wat op en ging spoedig naar kooi, want ik was moe en af. Den volgenden morgen toen we opstonden zagen we de krijtbergen van Engeland voor ons en ik had wel geen kijker bij me, maar ik gebruikte die van mijn reisgenooten. Dan zagen we de huizen in 'n vallei, of 'n vuurtoren boven op 'n berg ver in 't land of soms lichtschepen, dan weer steden, maar het was ver genoeg van mij, dan dat ik alles nauwkeurig kon aanschouwen. Verder werd de eentonigheid niet afgebroken en alles was wit krijt afgewisseld door zwarte vlekken maar groen zagen we weinig. Wel schepen, velen in aantal, kwamen we tegen in het Kanaal. Zoo voortstoomende langs Engelands kusten, kwam eindelijk Wights kusten opdoemen, groen daarin de huizen, gleden ons voorbij prachtig was het gezicht en heel wat mooier als de streken van St. Cloud en Versailles; ook het mooie slot in de lijst van boomen gevat en de tinnen zich daaruit verheffende, zoo gingen we de rivier van Southampton binnen en gooiden we hier het anker uit. Links ligt een schoon gebouw, met honderden lichten zich spiegelend in den stroom voor ons de stad en rechts de maan die alles stil beschijnt en ondergaat, maar kalm is het en het hart geniet kalmte, na vanmiddag weer eens KotzebueGa naar eind1, vertoond te hebben. Nu morgen naar Wight, groet de lui en wees hartelijk gegroet van mij Je vriend G.J. Koopman Jr |
|