Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] XIII Gelijk een kind gezeten Aan vaders knie Hoor ik gefluisterd weten: Zinrijke melodie. En ik antwoord: Wat is er, vader? Maar zie dan wel Dat noch blauwe ader In blankend vel, Noch bruine haren Noch lichtblauw oog Mij openbaren Wie mij bewoog. Toch zag 'k - zoo was 't - een gestalte Dicht neven mij, En niets dan deze smalte, Tot den muur, bleef vrij. Vorige Volgende