Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] VII Zij zeggen dat in spraak en zang Ik meester ben en vast van hand De tonen van mijn hart ontvang En samenslinger tot een band Die met een ongebroken dwang De harten snoert naar ik 't verlang De harten voert van land tot land; Maar 't is een waan, een waan als geen, Dat iemand leeft die vast en vrij De klanken van zijn hart tot één, Eén band snoert die onbreekbaar zij, - Dat kan geen één, geen één alleen, Dat kan alleen wie 't levend leen Van 't hart verheergewaadde aan mij. * Vorige Volgende