Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] V Gij weet wel, kind, dat ik in vroegre dagen Zooveel verwachtte van mijn groot verstand, Of van de gaven die diep in mij lagen, Of van 't vermogen van mijn zachte hand, - En 'k zeg u dit: ik had mij niet bedrogen, Mijn menschegeest doorzag 't aanschouwd heelal, En wonderbaar werd door mijn droom bewogen Wie 't oor ontsloot voor zang en woordenval, En ik genoot me en juichte en zag mijn krachten, Totdat ik voelde hoe aan hoogen boom, Een blad, ik hing en schreef in de aardsche nachten In 't zand de teekens van eens grootren droom. Vorige Volgende