Snipper 33
‘Dat is mijn soul-mate’ hoor je tegenwoordig vaak iemand zeggen als het bewijs dat hij of zij de ultieme partner heeft gevonden om het leven samen mee door te brengen. Het begrip komt oorspronkelijk uit studies van identieke tweelingen, las ik. Sinds de term populair wordt bij het beschrijven van relaties denk ik er wel eens over na. Zou ik zelf graag getrouwd zijn met een soulmate, iemand die eigenlijk net zo is als ik? Liever niet. Ik ben nu vijftig jaar samen met iemand die ik zelfs in de simpele rechte-paden-omgeving van een supermarkt voortdurend kwijt ben. En dat niet alleen, ik kan haar spiedend langs de paden ook nooit terugvinden. Niet dat zij dat expres doet, zoekraken is het laatste wat ze zou willen. Maar wij denken verschillend, en ook als we daar iets aan proberen te doen pakt dat verkeerd uit. Het is een keer voorgekomen dat we op een vreemd vliegveld allebei dachten: ik blijf nu hier staan, anders vindt hij/zij me nooit. Na een half uur vergeefs staan gingen we allebei lopen en liepen elkaar dus vervolgens nog geruime tijd mis. Later bleek dat we zo'n 50 meter van elkaar om de hoek hadden staan wachten. Niet leuk op dat moment. Maar het went, en uiteindelijk vinden we elkaar altijd wel terug. En dat is al vijftig jaar een genoegen. Want op de één of andere manier trekken we elkaar aan. Tegenpolen zijn we zeker niet, we hebben zelfs veel gemeen, onze Indische jeugd bijvoorbeeld. En we delen geregeld meningen, dat valt me ook wel op. Maar soulmates? Ik moet er niet aan denken. Iemand die het altijd met je eens is en precies begrijpt wat je bedoelt? Eigenlijk wil je dan tweemaal jezelf. Het lijkt me gruwelijk. Ik heb vaak al zo genoeg van éénmaal ik.