Snipper 27
Ik heb ooit een NIVA-accountantsexamen levensverzekeringswiskunde gedaan. Ik had ook dansles, fietste graag, las wel eens een boek, een mens moet toch wat met zijn vrije tijd, nietwaar? Ik slaagde voor het examen, maar dit terzijde, al ben ik er natuurlijk niet weinig trots op. Wat ik van dat vak heb overgehouden is dat verzekeringswiskunde de enige branche is die - althans in theorie - gelooft in de onsterfelijkheid van de mens. Om een eenvoudige reden: zonder geloof in een langer bestaan van een bestaand persoon kan je hem/haar geen verzekering aanbieden. Ook iemand van 105 jaar oud moet een levensverzekering kunnen afsluiten die uitkeert bij het bereiken van de leeftijd van 106 jaar! De vraag is alleen: hoeveel kans heeft hij om 106 te worden? Die bepaalt de te betalen premie en de levensverzekeringswiskunde gaat dus vooral om het verzamelen van kans-gegevens: hoe oud wordt gemiddeld iemand van 50, 60, 105? Desgevraagd gaf de cursusleider me toe dat het uitgangspunt inderdaad was dat elk mens ouder kon worden dan hij was. Het woord onsterfelijk wilde hij niet in de mond nemen, want dat zou verzekeringstechnisch rampzalig zijn: een onsterfelijke is niet te verzekeren. Maar hij moest wel even slikken toen hij dat zei.