Nipper 62
In het midden van de jaren tachtig begon het te gonzen: de Personal Computer komt er aan!
Niet dat iemand daarop zat te wachten.
Computers waren in de kantoren van die tijd enorm grote maar toch kwetsbare apparaten die in speciale stofvrije ruimtes bediend werden door Automatiseerders. Rare snuiters over het algemeen, met wie je weinig contact had. Opvallend veel brildragers zaten erbij.
‘Personal computer?’ vroeg ik aan één van hen, ‘maar jullie zorgen dan toch wel voor het onderhoud?’
Nou nee, dat was niet de bedoeling. De naam zei het al: personal computer! Daar ging de automatiseringsafdeling echt geen tijd in steken. In 1988 kreeg ik een bakbeest van een monitor op mijn bureau met een toetsenbord en daarnaast een zacht zoemend kastje met electronica. Na enkele lessen Wordperfect moesten het apparaat en ik het leven verder met elkaar delen. Mijn 20 jaar oude Hermes 3000 stond stilletjes op een kastplank in de hoek, ik had hem niet willen afdanken. Ach, wat tikte dat schrijfmachinetje lekker! Twintig jaar lang! Met dat mooie Garamond-lettertje! Eén keer in de drie maanden kwam de onderhoudsmonteur langs om alle schrijfmachines op kantoor een beurt te geven: je rook de spirituslucht van verre, het gaf een kick. Na het onderhoud glommen de letters weer en was de aanslag extra licht. Mijn Hermesje was stil en geduldig, had ik even niets te typen, dan stond hij zwijgend te wachten, zoals een paard dat voor een koets kan doen. De PC die ik nu kreeg gaf een zacht zoemend geluid: doe iets met me, ga aan de slag. Uitzetten kon, maar dan was je weer een kwartier zoet met opstarten als je iets te typen had. Ik liet hem dus maar aan staan en voelde de stress groeien als ik iets anders te doen had dan memo's en