-53- Leo van Lee: ‘Wat wij willen’ [Programmaverklaring van De Jonge Vlaming]
Onbetwistbaar is het dat er in de Vlaamsche Beweging, heden zoo belangrijk, nog vele en groote leemten bestaan. Voornamelijk den jongen schrijver wordt nog geen ondersteuning genoeg verleend.
Men vergeet maar al te veel dat de Toekomst op de Jeugd berust.
Nochtans getuigen de pogingen deze laatste jaren in de studentenkringen gedaan, - alsook, men moet het wel bekennen, het veel mislukken deze, - de noodzakelijkheid eener ernstige aanmoediging.
Daarom treden wij heden op. Den jongeren een middel verschaffen tot oefening en bevordering is ons doel. Er bestaat nog geen blad alléen aan jongeren gewijd, waarin zij, van welke meening ook, letterkundige bijdragen mogen plaatsen.
De studenten bijzonderlijk - van welk collegie, atheneum of hoogeschool - vinden dit in De Jonge Vlaming, die voor hen een aanwakkeraar zal wezen, een strijdmakker, gansch België door.
Ons tijdschrift zal, hopen wij, de tegenkanting niet te lijden hebben welke de studentenbladen maar al te dikwijls neervelde, daar het niet door studenten uitgegeven wordt en een algemeene tolk der Vlaamsche jeugd wil zijn.
Om ons doel te bereiken zullen wij alle partijpolitiek buitenlaten en alle mogelijke propagandamiddelen aanwenden. Bewaring der Vlaamsche zeden door vervlaamsching van 't onderwijs en vermenigvuldiging van Vlaamsche schrijvers, ziedaar onze eenige politiek. Daarom betrachten wij de herstelling van alle onrecht: geen dwingelandij noch ongelijk verdragen wij.
Verders zullen wij altijd trachten nieuws te geven over alles wat 't Vlaamsen aangaat. Bijzondere briefwisselaars zullen ons inlichten over de Vlamingen in de Walen, de Vlamingen in Frankrijk enz.
Later schrijven wij prijskampen uit, voor dewelke wij de mede[w]erking onzer bestgekende letterkundigen zullen vragen.
De algemeene bijval door onzen omzendbrief verworven, de menigvuldige aanmoedigingsbrieven van wijd en zijd ontvangen, doen ons de hoop koesteren dat wij overal steun en medewerking zullen bekome[n].
Men aanzie ons niet alsof wij oproer wilden stoken in de scholen, met de studenten op te wekken om de Vlaamsche Rechten te leeren kennen en dezer verwezenlijking te betrachten; neen, wij zijn vijandig aan alle overdrevenheid, van waar zij ook moge komen, maar zijn ook overtuigd dat er min overdrevenheid bestaat dan sommigen het wel durven zeggen.
Op dan, gij allen die nog Vlaanderen's zeden liefhebt; schrijft, schrijft veel en schrijft voor 't volk! 't is onder 't volk dat er propaganda moet gedaan worden, wil men de Vlaamsche Beweging zien blijven bloeien; 't is 't volk dat men moet onderwijzen en overtuigen, wil men de echt Vlaamsche zeden in de opvoeding de plaats die haar toekomt zien hernemen.
Jonge mannen en studenten, zendt ons dan bijdragen om u te oefenen om goede schrijvers te worden; geeft ons inlichtingen over alles wat met ons doel betrek heeft en indien gij hier of daar - en waar niet? - eene onrechtvaardigheid aantreft, laat niet deze aan den schandpaal te hechten dien de Jonge Vlaming gaat planten.
Stout en moedig vooruit! Willen is kunnen.