Jacoba Repelaer van Driel (Concertgebouw, kleine zaal) [Liederen van Ravel, Brahms, Charpentier en Henriëtte van Heukelom-van den Brandeler]
Mej. Repelaer van Driel ontwikkelt zich niet zooals men wenschen zou. Het is nog zoo erg niet dat hare stem stilstaat en in 't eene jaar klinkt als in het andere, maar men krijgt ook den indruk, dat haar innerlijke leven op het doode-punt kwam. Men kan van al onze zangeressen geen Cassandra-accenten vergen, doch een beetje overtuiging, een beetje begrip van wat zij doen, is dat zulk een onmogelijke eisch? Een beetje blijk van roeping, een beetje gevoel voor muziek, wat stuwkracht, wat waarheid, wat onderscheidingsvermogen, een beetje kijk maar, om te beginnen, op de woorden, die zij zingen, wat natuur, och-god! het is zoo simpel. Men behoeft er maar een paar illusietjes voor te hebben, een begin van verlangen, een fragmentje droom. Het is zoo'n afschuwelijke pijnbank den ganschen avond eene lange rij van de meest uiteenloopende liederen te hooren zingen als tempo, als legato, als een serie gerythmeerde tonen, welke men melodie noemt, als mezzo-forte, als con espressione en als meer andere mooie, doelmatige voordrachtsteekens, zonder dat men éénmaal een vermoeden van liefde bewust wordt, zonder dat er éénmaal een kreet klinkt, of de stem van een mensch, een mensch, die daar niet staat te papegaaien.
Het is zoo hopeloos, wanneer Ravel met precies dezelfde deelneming, precies denzelfden hartstocht gezongen wordt als Johannes Brahms, Charpentier met dezelfde sympathie en intonatie als mevr. Henriëtte van Heukelom-van den Brandeler, dat het geestige proza van Jules Renard's Histoires naturelles evenveel indruk maakt als de kronkelende phraseologieën en de gemaskeerde rethoriek van dr. P.C. Boutens. Zoo hopeloos, wanneer dat allemaal nauwgezet en systematisch wordt voorgedragen met een pathetisch glimlachje in den toon en op het gelaat, altijd een pathetisch glimlachje.
Anton Verhey, de pianist, idem idem. Handig, zelfs virtuoos; doch niets dan noten en voordrachtsteekens; van de warme muziek geen spoor.
Ondertusschen werd ons heel uit de verte een nieuwe Ravel onthuld, de Ravel der Histoires naturelles. Wat zou dat prachtig kunnen zijn als mej. Repelaer van Driel even wilde luisteren naar een niet al te ‘onbegaafden’ straatzanger, die 's avonds niet te eten heeft, wanneer hij niet een paar menschen vermurwt.