Johan de Brune de Oude (1588-1658). Descriptieve auteursbibliografie
(1990)–Wim Hendriks, Jenny Mateboer, P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |||
1032: reproductie ex. 1
| |||
[pagina 114]
| |||
gecollationeerde exemplaren:
| |||
commentaar:Gedicht onder een prent, voorstellende Jacobus a Miggrode (1572-1645) achtereenvolgens predikant te Scherpenisse (1596-1599), Gapinge (1599-1608), Arnemuiden (1608-1625) en Middelburg (1625-1645). De onder nr. 648 bij Unger beschreven prent is een borstbeeld, links, met kalot op in ovaal met Latijns randschrift, met het gedicht door De Brune. De kopergravure is van K. Slabbaert, z.j. Nagtglas noemt het portret uit de Zelandia Illustrata ‘zeer zeldzaam’.
Het randschrift luidt als volgt:
Iacobvs A Miggrode Verianvs Eccles. Mediob. Pastor Scholæ Cvrator Et Catechista Obyt Ao. Chri. MDCXLV Æt. LXXII Ministery Ecclesiast. XLIX.’
Het gedicht van De Brune heeft de volgende tekst: Wat pooght ghy konstich handt, dien vader af te maelen.
Wiens beste deel alleen, den hemel heeft aenschouwt.
T'is of ghy met een kool, de helder Zonne straelen,
Of met een swartsel quast, int rouw hier fleddren woudt.
De gunst des hemels heeft, in syne Ziel gesonden,
Gheleertheyt, vrede, liefd', trouw, en godvruchticheyt.
Den yver van godts huys, die heeft hem hier verslonden,
Ghelyck nu doet den glans van d'eeuwigh heerlycheyt.
slabbaert. fe
IOH DE BRU[NE]
| |||
literatuur:De la Rue 1741-01, p. 250-251; Nagtglas 1893-01, p. 182; Unger 1957-04, nr. 648. |
|