Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Oogst. Heilicht. Het dichtgesloten zwerk bestulpt en broeit De aamechtige aarde; en onder donkre dreven, Gewelfd door 't zware loover, walmt en gloeit U toe de donderzwoelte. Een wriemlend leven Van vlerkgeritsel ronkt in heg en haag. De poelen borrekikken en de weien Sjisjirpen heinde en ver, eentonig, staâg, Terwijl de muggen ringeldansen reien. Een telinggloed van plant en ongediert Doorwasemt, vult de lucht en krielt en tiert In boomkruin en in slooten groenbekroozen. Een ritsigheid bevrucht, bezwangert, baart. De kimmen wimpertrillen vuur bij poozen, En blikkeroogen lichtend over de aard. Vorige Volgende