Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Wonnemaand Jonkver Meibloesem Gehand met teere vingeren, Het zonnig hoofd gehuifd Met blond, met goud gekruifd, En lokken, die omwingeren Het sneeuwig, donzig malsch Van schouders, kuisch en welig; 't Gezichtje blij en spelig Op slanken, blanken hals: Zoo daalt, in morgenstond, Het hartjen opgetogen, Met blauwe, heldere oogen. Met frisschen rozemond, [pagina 42] [p. 42] De reine maagd ten tuin, De lieve Meiebloesem! Fier golft haar eedle boezem Nu zij twee oogen kuin En vol van liefde ontwaart, Die wachten haar behagen Aan d'andren kant der hage Van heldren rozengaard. Zij duikt haar gloeiend hoofd, De wangen die van minlust blozen In 't geurig wit en rood Van waterkoele rozen. Vorige Volgende