Magnetisch veld(1967)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Het cenakel De bronslork ruist u weg onder de rode beuk en het cenakel blijft van dit geruis vervuld. Maar iets ging ongemerkt toch zijn vervulling in, iets dat verwachting was, al droeg het ook geen naam; iets okers naar karmijns, een okarina met een ijle toon van aarde, een opgevlogen stem uit kreekriet onder maan. Uw adem is beklemd en toch uw hartslag vast omdat ik zwevend blijf. [pagina 50] [p. 50] Dat ruisen, ingezet in mist van ingehouden regen, wordt door zon of maan niet afgedekt met dakgeheugnis of met lichtgravuur in brons. Want uw afwezigheid wordt niet tenietgedaan, noch door berouw, noch door verlangen. Blijft alleen een angst dat deze tijd ontkomt aan eigen duur, de lork weer weidegroen wordt, keverbruin de beuk, zodat de nacht niet komt, de dag niet overgaat. Vorige Volgende