Magnetisch veld(1967)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Witte rouw Bezit ik onbedrogen één herinnering? Het groene zaad werd met de vrucht geplet, het licht was wild gewas, de schemering verziekt, door licht of duisternis besmet. Het niet heeft geen limiet, geen horizon. Ik wijdde dure vlijt aan zijn geografie. Toen echter stondt gij plotsling in de zon verdwaald, geheel alleen als door magie. Alleen voor mij, in uw Japanse hand een perzik als een ochtendzon, uw voet als adem ingehouden, wijl het zand de loper vulde met geruis van bloed. Gij naderde, gij droegt de witte rouw voor velerlei symbolen toen het woord van doden hoger trilde dan de dauw die gij des ochtends op althea hoort. Toen, in de stilte, met de stem van sneeuw hebt gij gevraagd of ook na middernacht de tijd vervuld zal zijn, - en of een eeuw een grens heeft waar wij beiden zijn verwacht. En later, als verwezen, of uw dood mijn dood ontmoetend hem herkennen zal. Bad Rilke niet om ieders eigen dood? De dood is wijl wij leven overal. Vorige Volgende