Ik ben ik(1966)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Sneeuw Hoe licht vallen zilveren vedertjes uit de loden, de donkere hemel. We roepen en zingen uitbundig en luid en dansen in 't witte gewemel. De wereld wordt wit, tot de kimmen toe wit, de daken, de velden, de tuinen. O, kijk naar de bomen! Hoe heerlijk! Er zit overal hermelijn in de kruinen. We maken een sneeuwman! Dat wordt een pret! We rollen zijn lijf en zijn benen, zijn kop en zijn armen. En dan nog een pet. Loopt hij nu niet weg, zou je menen? Daarna worden sleden te voorschijn gehaald en wordt er om 't hardst mee gereden. Wanneer met de sneeuw ook de duisternis daalt, komt ieder naar huis toe gegleden. Tot morgen, jij sneeuwman, en hou maar de wacht, en als er kaboutertjes komen, dan roep je maar samen elk uur van de nacht: we luisteren in onze dromen. Vorige Volgende